Het restaurant – een openbare eetgelegenheid waar de gast van een uitgebreide kaart kan kiezen – is een Parijse vinding uit 1800. Het concept zal de wereld veroveren en veranderen. Nederland wacht er nog een eeuw mee en is vervolgens nog een eeuw bezig om zichzelf ook op de kaart te zetten. Halverwege die eeuw, in 1957, zijn er de eerste Michelinsterren, al komen de sperziebonen en de schildpaddensoep uit blik. De kiwi, de kwartel en de verse ananas laten nog decennia op zich wachten.
Bij de ontwikkeling van de Hollandse haute cuisine is een belangrijke rol weggelegd voor Dikker & Thijs, een unieke combinatie van een restaurant en een delicatessenwinkel. Henri Thijs, een discipel van Auguste Escoffier, brengt het gedachtegoed van deze grootste vernieuwer van de Franse keuken ons land binnen. Dikker & Thijs wordt een broedplaats waar menig jonge kok en gastheer het vak leert. Cees Helder, die de eerste Nederlandse driesterrenchef zal gaan worden, leert er lammeren uitbenen, Joop Braakhekke kan er voor het eerst met grandeur aan de gang.
Koksverhalen, krantenknipsels en kelnerconfessies vertellen hoe Nederland in een eeuw leerde eten en van de Escoffier-keuken via geflambeerde Stroganoff, tong Picasso, tournedos Rossini en de nouvelle cuisine in de ruige keuken belandde.
Voor een optimale sitebeleving adviseren wij om je telefoon om te draaien.